Let op!

U gebruikt een verouderde browser. De website van Porsche Centrum Groningen is niet geoptimaliseerd om in deze browser te werken.

U kunt hierdoor problemen met de website ervaren. Wij raden u aan gebruik te maken van Google Chrome of Firefox om de website te bekijken.

Akkoord

Successen, nederlagen, persoonlijke inzichten: Le Mans

10 juni 2017

De zes fabrieksrijders van de het Porsche LMP Team zijn goed voor in totaal 37 Le Mans-deelnames. Vijf van hen wonnen de legendarische 24-uursrace zelfs. Toch draait Le Mans niet alleen om overwinningen. Wereldkampioen Neel Jani (CH), André Lotterer (D), Nick Tandy (GB) (allen Porsche 919 nr. 1) en Earl Bamber (NZ), Timo Bernhard (D) en Brendon Hartley (Porsche 919 Hybrid nr. 2) vertellen voorafgaand aan de komende editie op 17 en 18 juni wat Le Mans voor hen betekent.

Earl Bamber: als een zombie in de pitlane
“Le Mans 2015 was een compleet gekkenhuis. Dat begon met een telefoontje vlak voor kerst 2014 waarin ik een test met de 919 Hybrid kreeg aangeboden. En dat terwijl ik net was aangesteld als Porsche fabrieksrijder – ik kwam uit de Porsche SuperCup en Carrera Cup. Deze kans was onverwacht én overweldigend. Het was een eer om te merken dat Porsche me deze stap toevertrouwde. Bij mijn eerste simulator-sessie in Weissach vroeg race-engineer Kyle Wilson-Clarke hoe veel ervaring ik had met hybride sport-prototypes. Mijn antwoord: “Helemaal niet. Ik ben gewend aan een Porsche Cup-racer met twee knoppen op het stuur!” Toch verliep de test prima. Op de weg terug kreeg ik een telefoontje van Porsche: “Je gaat Le Mans 2015 rijden.””

“Bij de test- en kwalificatiesessies was onze 919 Hybrid snel. Met teamgenoten Nico Hülkenberg en Nick Tandy sprak ik af dat we een snelheid zouden aanhouden die nog comfortabel aanvoelde en vooral dat we aanrijdingen zouden voorkomen. Daarmee zou een podiumfinish mogelijk zijn. Tijdens de race bekommerden we ons niet echt om onze positie, maar in de vroege ochtend op zondag lagen we wel aan kop. Vanaf dat moment voelden we de druk: we zouden de meest legendarische race ter wereld kunnen winnen… Toen Nico als eerste de zwart-wit geblokte vlag zag, werd iedereen gek. Ik liep als een zombie door de pits, het drong maar niet tot me door wat er zojuist was gebeurd en ik wist niet zo goed wat ik moest doen of waar ik heen moest. En dat voor een jongen die in 1998 voor het eerst in een kart stapte. Dat was het jaar dat Porsche Le Mans voor het laatst won voordat wij het weer deden...”

Timo Bernhard: volgens Alex…
“Vanaf het moment dat ik bij Porsche startte en tot op de dag van vandaag werkt Alex Wiggenhauser aan mijn auto. Hij is gek van Le Mans en vertelde me over de GT1-deelnames en de overwinning in 1998. Ik kon me geen voorstelling van de Le Mans-mythe maken, totdat ik er voor het eerst aan de start kwam in de GT-klasse. We wonnen in onze klasse, maar voor mij waren de overall-winnaars de echte helden. Dát werd ook mijn doel. Van 2009 en 2012 leende Porsche Romain Dumas en mij uit aan Audi. In 2010 werd mijn droom werkelijkheid.”

“In 2010 reed ik de eerste én de laatste stint – dat zijn de meest intense. De formatieronde is pure adrenaline en bij de uitloopronde zwaaien de marshalls met vlaggen naar je. De laatste minuten in de auto waren zeer emotioneel: mijn leven trok als een film aan me voorbij. Ik was tevreden, maar eenmaal op het podium met duizenden enthousiaste fans voor me, voelde het ook weer surrealistisch. Tom Kristensen stond naast me en vroeg: “Wat is er, ben je niet blij?” Maar ik was gewoon overweldigd. Een journalist zei tegen me: “Je bent nu Le Mans-winnaar en dat is voor altijd.” Dat raakte me. En ik realiseer me één ding: je kunt een heel goede rijder zijn, maar dat is geen garantie dat je ooit Le Mans wint. Deze race is zó groots, zo lang en kent zo veel drama dat je niets kunt plannen. Alan McNish zei ooit dat hij niet kon genieten van de eerste overwinning omdat het zó overweldigend was. Bij de tweede genoot hij wel. En dat ben ik met Porsche ook van plan.”

Brendon Hartley: op lichtsnelheid
“De nacht van 2012 in Le Mans vergeet ik nooit. Ik had ervaring met Formule-auto’s en hoewel ik nog veel moest leren voor mijn eerste optreden op Le Mans, voelde ik me goed voorbereid. Dat gold niet voor het rijden in de nacht. Ik reed ik op gevoel en gebruikte geen visuele aanknopingspunten. Dat was een grote fout. Huizen, vangrails, bomen en wegbelijning lijken door de snelheid in het niets te verdwijnen. Toch slaat je brein ze op. Zo leerde ik het circuit in vijf ronden opnieuw kennen. Vervolgens merkte ik dat de snelheidssensatie in het donker volledig anders is. Door de tunnelblik die de koplampen veroorzaken, had ik het idee met lichtsnelheid onderweg te zijn, maar ik nam bochten veel te langzaam. Ook deze schok duurde vijf ronden. Daarna genoot ik van de snelheid en de adrenaline. Fysiek gezien is rijden in de nacht niet zwaarder dan overdag, maar mentaal wel. Nu omarm ik de uitdagingen van de nacht op Le Mans en ben ik de eerste die zijn hand opsteekt als er in de vroege ochtend een extra stint gereden moet worden.”

Neel Jani: elke kans pakken
“Toen ik in 2009 voor het eerst in Le Mans kwam, wist ik niet wat me te wachten stond, vooral omdat mijn focus op de Formule 1 was gericht. Maar ik was direct onder de indruk van de omvang van het evenement. De fascinatie voor Le Mans komt voort uit het onvoorspelbare karakter en de drama’s die zich er voordoen – het is niet per definitie de snelste auto die wint. Ik heb Peugeot met de vier snelste auto’s van het veld gezien, maar omdat ze stuk voor stuk uitvielen, won Audi. Op Le Mans moet je snel zijn, maar vooral in de race blijven. Dat zag je vorig jaar ook: de leidende Toyota viel enkele minuten voor het einde van de race uit. Dat was hard voor het team en de rijders en het bewijst hoe moeilijk het is om Le Mans te winnen. Ons gevecht met Toyota was close: door verschillende brandstofstrategieën leken dan wij, dan zij weer te gaan winnen. Wij hadden pech met gele vlag-periodes en twee lekke banden. Het voelde ook als pech. Toch draaide alles onze kant op. Je wilt niet profiteren van de pech van een ander, maar nu zaten wij aan de goede kant. Ik heb Le Mans acht keer gereden en ben maar drie keer zonder technische problemen aan de finish gekomen. Le Mans-legende Jacky Ickx zei me ooit: “Je kunt Le Mans niet winnen. Le Mans laat jou winnen.””

André Lotterer: ik zou ervoor scheiden
“Ik houd zo veel van Le Mans dat ik er bij wijze van spreken voor zou scheiden. Het is heel speciaal om juist met Porsche deel te nemen, omdat het merk en Le Mans zo nauw met elkaar zijn verbonden en omdat Porsche altijd betrokken is geweest in de autosport. Toen ik als kind racewagens tekende, hadden ze altijd de vorm van een 911. En nu is de 919 Hybrid mijn auto van de zaak!. Le Mans is groots. Ik heb er auto’s gedeeld met mijn beste vrienden – de relatie met Benoit Tréluyer en Marcel Fässler is heel speciaal. Het FIA WEC is de ultieme teamsport en Le Mans vraagt daarbij het uiterste.”

“Le Mans winnen is fantastisch. Ik heb het drie keer meegemaakt, maar de eerste overwinning in 2011 was de mooiste van mijn carrière. Bij de eerste weet je nooit of je het nog een keer meemaakt. Toch was de tweede overwinning ook heel speciaal. De safetycars waren maar liefst vier uur op de baan en samen met Peugeot wisselden we maar liefst 40 keer van koppositie. Na bijna 24 uur race was het verschil maar 6 seconden en kwamen we gelijk binnen voor de laatste pitstops. Uiteindelijk wonnen we met 13,8 seconden voorsprong. Ik had vijf stints gedaan ofwel bijna vier uur lang. Allan McNish viel al in het eerste uur uit na een grote crash en ‘s nachts kreeg Mike Rockenfeller een zwaar ongeluk. Twee van onze drie pitboxen waren dus gesloten. Benoit, Marcel en ik raceten alleen tegen Peugeot.”

Nick Tandy: waar kan ik even huilen?
“Ik heb nooit kunnen denken dat ik een zó grote en speciale race ooit kon winnen. In de laatste drie uur van Le Mans 2015 zat ik vol emotie. Ik leek wel een strak opgewonden springveer. In de pitbox wist ik me geen raad met mezelf. Mijn laatst stint zat er op en het was nu aan Earl en Nico om de klus te klaren. Hoewel ik alle vertrouwen had in mijn teamgenoten, was het zwaar om niet in de auto te zitten. In de pitbox heb je je eigen lot nu eenmaal niet in handen. Ik zag ‘mijn’ auto op TV en wist dat ik, na 15 jaar hard werken kon winnen – als er niets fout ging tenminste.”

“De spanning liep verder op naarmate de klok richting 15.00 uur tikte. De laatste 15 minuten was ik samen met Earl in de pitbox, maar toen moest ik even weg. De gedachte aan de overwinning in de grootste race ter wereld was zó overweldigend. Dit zou het kroonjuweel van mijn carrière kunnen worden. Ik zocht een rustig plekje, gewoon om even te huilen. Na het vallen van de vlag heb ik niet alles meegekregen. Ik was zó opgelucht, maar tegelijkertijd gebeurde er zo veel. Het was een roes, maar door foto’s te bekijken herinner ik me er nu wel meer van. Ik vertrok vrij vroeg van het overwinningsfeest op zondagavond. Ik was zo moe: zowel fysiek als mentaal. Ik sliep als een baby en op maandag reed ik terug naar Engeland met mijn vrouw en dochter. Dat was de meest ontspannen lange rit die ik ooit heb gemaakt. Thuis hadden vrienden bij een lokale pub een groot feest georganiseerd. Ook dat was ongelooflijk.”